De Balans, De Tijd, 5 juni 2022
Bert Voet
Koen Broucke (57) illustreerde de nieuwe, zeer geslaagde editie van Boerenpsalm, de roman van Felix Timmermans uit 1935 die opnieuw een bestseller is. In het Jakob Smitsmuseum in Mol loopt een tentoonstelling rond de heruitgave. Hier maakt de beeldend kunstenaar en historicus zijn persoonlijke balans op.
Wat zijn uw belangrijkste activa?
'Mijn papiervoorraad. Geregeld kom ik een pak van honderd vellen mooi, handgeschept tekenpapier tegen, waarop ik dan verliefd word. Om mijn stock vol te tekenen heb ik tien mensenlevens nodig. Ik heb ook te veel penselen en verf. Voorts zijn er mijn boeken en wandelschoenen. Om te schilderen móét ik wandelen. Ik observeer wat ik tegenkom. En tenslotte: mijn geoefende hand, na dertig jaar van kijken, tekenen en schilderen.'
Wie heeft in u geïnvesteerd?
'Sigrid, mijn partner. Met haar bespreek ik alles, behalve het creatieve proces: daarvoor concentreer ik me in alle stilte. Daarnaast goede vrienden zoals architect Thierry Lagrange, auteur Koen Peeters en beeldend kunstenaar Jean-François Van Mullem. En de verzamelaars van het eerste uur. Ze zijn vrij talrijk.'
Investeert u in anderen?
'Ja, in jonge kunstenaars die technisch of zakelijk advies vragen waarmee ze in de academies niet terecht kunnen, zoals recent de jonge en beloftevolle Gwen Vanderstraeten. We zijn samen en plein air gaan schilderen. We voerden ook gesprekken over het kunstenaarschap als dusdanig. Het is een weg met veel doornen. Die mensen hebben iets aan mijn ervaringen, en ikzelf krijg op die manier inzicht in waar ik sta en hoe ik er ben geraakt.'
'Ik investeer ook in mijn partner en vrienden. En in Marius, mijn tweede zoon uit mijn eerste huwelijk, die kinesitherapie studeert. Ik heb hem gestimuleerd maar de kunst nooit opgedrongen, ook al is hij erg getalenteerd, onder meer met graffiti. Ooit stuurden we hem naar de muziekschool. Daar stopte hij mee, maar nu komt het allemaal terug. Hij speelt piano en stuurt me heel regelmatig WhatsAppjes over de stukken die hij instudeert. We gaan ook samen wandelen. Ik beleef dat vanuit esthetiek en ecologie, hij vanuit de bewegingsleer. Al kijkt ook hij intussen naar de schoonheid van het landschap. Daarover praten we dan. Dat is de beste manier om invloed uit te oefenen: via het voorbeeld, niet de autoriteit.'
Wanneer bent u het meest gegroeid?
'De eerste mijlpaal deed zich voor in 2006, toen ik een grote solotentoonstelling had in Museum Dr. Guislain in Gent, met een fictief kabinet van een fictieve psychiater: dokter Hahneman. Het was zes jaar nadat we Gaspard, uit mijn eerste huwelijk op driejarige leeftijd waren verloren. Daarvoor was ik in een introverte, introspectieve fase. Ik was veel in mijn atelier en deed kleine projecten, was niet beducht op grote galerieën. Maar plots werd ik weer zichtbaar en kreeg veel bijval. Nog zo'n moment deed zich voor in 2019, toen ik doctor in de kunsten werd, en research fellow aan de Glasgow School of Art. Met een e-mailadres dat eindigt op gsa.uk en kuleuven.be gaan alle deuren open, ook die van het British Museum. Dat is anders dan met telenet.be.' Ook dit jaar is een rollercoaster. Ik stelde tentoon in het S.M.A.K., de Biblioteca Vallicelliana in Rome, het Emile Verhaerenmuseum. Er zitten nog twee boeken en een viertal covers voor belangrijke literaire werken aan te komen. Ook mijn boek 'Het geheugen van sneeuw' resulteerde in nieuwe projecten.'
'Maar er zijn ook de onzichtbare mijlpalen: momenten in mijn atelier waarop intuïtieve handelingen zeer bepalend waren voor al wat volgde. Picasso wist dat goed: echte inspiratie en de beste inzichten komen tijdens het schilderen zelf. Je mag nog zo getalenteerd zijn, zonder gestage arbeid in je atelier gebeurt er niks.'
Wie zetelt in uw raad van bestuur?
'Samenwerken is mijn mantra. Bart Van Loo sprak over het dream team dat de heruitgave van Boerenpsalm realiseerde, met ons beiden en uitgever Toon Horsten. Zo'n team ontstond ook rond 'Het land tussen de talen' van Stefan Zweig: Els Snick, Piet Chielens en Mark Pieters van uitgeverij Van Oorschot. Voorts waren er samenwerkingen met auteurs als Koen Peeters, Pascal Verbeken en Peter Holvoet-Hanssen, keramiste Gerda Steegmans en muzikanten zoals Jan Michiels, Piet Van Bockstal, Britt Truyts en Mauro Pawlowski. Het belangrijkste advies dat ik kreeg en doorgeef is: niets forceren. Het kunstenaarschap heeft tijd nodig. In steile carrières geloof ik niet. Dat is gebakken lucht. Mensen als Picasso en Matisse kregen een retrospectieve tentoonstelling aan het eind van hun leven. Nu willen veel jonge kunstenaars er een in het MoMa zodra ze van school komen. Wacht daarmee. Vind eerst jezelf en groei rustig door. Dan raak je ook niet snel opgebrand.'
Hebt u al mensen afgeschreven?
'Natuurlijk. Iedereen kent teleurstellingen op zijn weg, en mensen die de hemel beloven zonder gevolg. Maar daarop wil ik niet ingaan: ze zijn verwaarloosbaar naast de energie die ik uit fantastische samenwerkingen haal. Natrappen zou te gek zijn. Ik slaag er in die teleurstellingen te vergeten.'
Gaat u soms in het rood?
'Niet echt. Ik besloot al vrij vroeg dat ik van mijn kunst wilde leven, maar aanvankelijk werkte ik 16 uur per week als magazijnier. Tijdens die uren waren mijn gedachten geheel vrij en dacht ik na over het echte werk. Ik heb dat gedaan tot het financieel niet meer nodig was. Het kunstenaarschap is zo veeleisend dat het weinig ander werk toelaat. Daar ben ik nogal absolutistisch in, en ik heb dan ook de consequenties gedragen. De eerste jaren verdiende ik heel weinig, maar altijd juist genoeg. Mentaal ben ik nooit in het rood gegaan: ik geraakte nooit gefrustreerd of verbitterd. En bij het verlies van onze zoon was kunst een verwerkingsmachine. Voor mij was het de beste therapie, en ik denk dat het dat voor veel mensen kan zijn.'
Is uw balans in evenwicht?
'Ja. Mijn leven en werk vallen samen en elk onderdeel van mijn job doe ik graag, ook onderzoek en communicatie. Er staat veel winst op mijn balans. Ze zit in de diepgaande en hechte vriendschappen, maar ook in de bewustzijnsvorming. Het kunstenaarschap heeft mijn ogen letterlijk en figuurlijk geopend. Voor de soms bizarre thema's waarrond ik heb gewerkt, zoals de lichaamstaal van Franz Liszt, maar ook voor de mij omliggende wereld. En ik pot mijn winst niet op. Ik deel veel werk, ook via sociale media, en communiceer dingen waaraan mensen blijkbaar iets hebben, bijvoorbeeld doordat ik tijdens de coronacrisis en nu de oorlog in Oekraïne onze onzekerheden en angsten kon relativeren.’
Bert Voet
Koen Broucke (57) illustreerde de nieuwe, zeer geslaagde editie van Boerenpsalm, de roman van Felix Timmermans uit 1935 die opnieuw een bestseller is. In het Jakob Smitsmuseum in Mol loopt een tentoonstelling rond de heruitgave. Hier maakt de beeldend kunstenaar en historicus zijn persoonlijke balans op.
Wat zijn uw belangrijkste activa?
'Mijn papiervoorraad. Geregeld kom ik een pak van honderd vellen mooi, handgeschept tekenpapier tegen, waarop ik dan verliefd word. Om mijn stock vol te tekenen heb ik tien mensenlevens nodig. Ik heb ook te veel penselen en verf. Voorts zijn er mijn boeken en wandelschoenen. Om te schilderen móét ik wandelen. Ik observeer wat ik tegenkom. En tenslotte: mijn geoefende hand, na dertig jaar van kijken, tekenen en schilderen.'
Wie heeft in u geïnvesteerd?
'Sigrid, mijn partner. Met haar bespreek ik alles, behalve het creatieve proces: daarvoor concentreer ik me in alle stilte. Daarnaast goede vrienden zoals architect Thierry Lagrange, auteur Koen Peeters en beeldend kunstenaar Jean-François Van Mullem. En de verzamelaars van het eerste uur. Ze zijn vrij talrijk.'
Investeert u in anderen?
'Ja, in jonge kunstenaars die technisch of zakelijk advies vragen waarmee ze in de academies niet terecht kunnen, zoals recent de jonge en beloftevolle Gwen Vanderstraeten. We zijn samen en plein air gaan schilderen. We voerden ook gesprekken over het kunstenaarschap als dusdanig. Het is een weg met veel doornen. Die mensen hebben iets aan mijn ervaringen, en ikzelf krijg op die manier inzicht in waar ik sta en hoe ik er ben geraakt.'
'Ik investeer ook in mijn partner en vrienden. En in Marius, mijn tweede zoon uit mijn eerste huwelijk, die kinesitherapie studeert. Ik heb hem gestimuleerd maar de kunst nooit opgedrongen, ook al is hij erg getalenteerd, onder meer met graffiti. Ooit stuurden we hem naar de muziekschool. Daar stopte hij mee, maar nu komt het allemaal terug. Hij speelt piano en stuurt me heel regelmatig WhatsAppjes over de stukken die hij instudeert. We gaan ook samen wandelen. Ik beleef dat vanuit esthetiek en ecologie, hij vanuit de bewegingsleer. Al kijkt ook hij intussen naar de schoonheid van het landschap. Daarover praten we dan. Dat is de beste manier om invloed uit te oefenen: via het voorbeeld, niet de autoriteit.'
Wanneer bent u het meest gegroeid?
'De eerste mijlpaal deed zich voor in 2006, toen ik een grote solotentoonstelling had in Museum Dr. Guislain in Gent, met een fictief kabinet van een fictieve psychiater: dokter Hahneman. Het was zes jaar nadat we Gaspard, uit mijn eerste huwelijk op driejarige leeftijd waren verloren. Daarvoor was ik in een introverte, introspectieve fase. Ik was veel in mijn atelier en deed kleine projecten, was niet beducht op grote galerieën. Maar plots werd ik weer zichtbaar en kreeg veel bijval. Nog zo'n moment deed zich voor in 2019, toen ik doctor in de kunsten werd, en research fellow aan de Glasgow School of Art. Met een e-mailadres dat eindigt op gsa.uk en kuleuven.be gaan alle deuren open, ook die van het British Museum. Dat is anders dan met telenet.be.' Ook dit jaar is een rollercoaster. Ik stelde tentoon in het S.M.A.K., de Biblioteca Vallicelliana in Rome, het Emile Verhaerenmuseum. Er zitten nog twee boeken en een viertal covers voor belangrijke literaire werken aan te komen. Ook mijn boek 'Het geheugen van sneeuw' resulteerde in nieuwe projecten.'
'Maar er zijn ook de onzichtbare mijlpalen: momenten in mijn atelier waarop intuïtieve handelingen zeer bepalend waren voor al wat volgde. Picasso wist dat goed: echte inspiratie en de beste inzichten komen tijdens het schilderen zelf. Je mag nog zo getalenteerd zijn, zonder gestage arbeid in je atelier gebeurt er niks.'
Wie zetelt in uw raad van bestuur?
'Samenwerken is mijn mantra. Bart Van Loo sprak over het dream team dat de heruitgave van Boerenpsalm realiseerde, met ons beiden en uitgever Toon Horsten. Zo'n team ontstond ook rond 'Het land tussen de talen' van Stefan Zweig: Els Snick, Piet Chielens en Mark Pieters van uitgeverij Van Oorschot. Voorts waren er samenwerkingen met auteurs als Koen Peeters, Pascal Verbeken en Peter Holvoet-Hanssen, keramiste Gerda Steegmans en muzikanten zoals Jan Michiels, Piet Van Bockstal, Britt Truyts en Mauro Pawlowski. Het belangrijkste advies dat ik kreeg en doorgeef is: niets forceren. Het kunstenaarschap heeft tijd nodig. In steile carrières geloof ik niet. Dat is gebakken lucht. Mensen als Picasso en Matisse kregen een retrospectieve tentoonstelling aan het eind van hun leven. Nu willen veel jonge kunstenaars er een in het MoMa zodra ze van school komen. Wacht daarmee. Vind eerst jezelf en groei rustig door. Dan raak je ook niet snel opgebrand.'
Hebt u al mensen afgeschreven?
'Natuurlijk. Iedereen kent teleurstellingen op zijn weg, en mensen die de hemel beloven zonder gevolg. Maar daarop wil ik niet ingaan: ze zijn verwaarloosbaar naast de energie die ik uit fantastische samenwerkingen haal. Natrappen zou te gek zijn. Ik slaag er in die teleurstellingen te vergeten.'
Gaat u soms in het rood?
'Niet echt. Ik besloot al vrij vroeg dat ik van mijn kunst wilde leven, maar aanvankelijk werkte ik 16 uur per week als magazijnier. Tijdens die uren waren mijn gedachten geheel vrij en dacht ik na over het echte werk. Ik heb dat gedaan tot het financieel niet meer nodig was. Het kunstenaarschap is zo veeleisend dat het weinig ander werk toelaat. Daar ben ik nogal absolutistisch in, en ik heb dan ook de consequenties gedragen. De eerste jaren verdiende ik heel weinig, maar altijd juist genoeg. Mentaal ben ik nooit in het rood gegaan: ik geraakte nooit gefrustreerd of verbitterd. En bij het verlies van onze zoon was kunst een verwerkingsmachine. Voor mij was het de beste therapie, en ik denk dat het dat voor veel mensen kan zijn.'
Is uw balans in evenwicht?
'Ja. Mijn leven en werk vallen samen en elk onderdeel van mijn job doe ik graag, ook onderzoek en communicatie. Er staat veel winst op mijn balans. Ze zit in de diepgaande en hechte vriendschappen, maar ook in de bewustzijnsvorming. Het kunstenaarschap heeft mijn ogen letterlijk en figuurlijk geopend. Voor de soms bizarre thema's waarrond ik heb gewerkt, zoals de lichaamstaal van Franz Liszt, maar ook voor de mij omliggende wereld. En ik pot mijn winst niet op. Ik deel veel werk, ook via sociale media, en communiceer dingen waaraan mensen blijkbaar iets hebben, bijvoorbeeld doordat ik tijdens de coronacrisis en nu de oorlog in Oekraïne onze onzekerheden en angsten kon relativeren.’
De 5 levenslessen
'Tekenen is wandelen op een blad papier', De Standaard, 13 april 2022
Ines Minten
'Er bestaat een parallel tussen wandelen en tekenen, vindt beeldend kunstenaar Koen Broucke. Alles draait om verkennen, ontdekken, observeren, ervaren, leren en doorgronden.'
1 Kennis zit in de hand, wijsheid in het hart
‘Als kunstenaar heb ik meer geleerd door te tekenen, te kijken en betrokken te zijn dan door te lezen en te studeren. Daarom is dit voor mij essentieel: kennis zit in de hand, wijsheid in het hart. Ik heb het zelfs behandeld in mijn doctoraat in de kunsten. De kennis van de hand heeft te maken met routine. Door bijvoorbeeld almaar anatomische tekeningen te maken, verwerf je kennis die dieper gaat dan een puur intellectuele benadering van anatomie. Die kennis zit in je hand, in je lichaam, je kan ze op elk moment oproepen en gebruiken.’
‘Wijsheid gaat een stap verder en vraagt betrokkenheid van het hart. Het is gemotiveerde kennis. Wanneer je een persoon tekent, telkens vanuit andere hoeken, ontstaat een gesprek, verbinding, een vorm van verliefdheid, tot liefde toe. De kennis die je zo over die persoon opdoet, is geïntegreerd, diep en emotioneel. Idem wanneer je een landschap tekent of schildert: je bevindt je in dat landschap, valt ermee samen. Dat creëert een ecologisch bewustzijn: je kunt nooit een landschap vernietigen dat je hebt geschilderd. Je kunt ook nooit meer kwaad berokkenen aan iemand die je hebt getekend.’
2 De heerlijke ervaring van verte
‘Mijn artistieke praktijk steunt op twee punten: tekenen en wandelen. Ik wandel niet alleen om tot rust te komen, het is ook de basis van mijn beeldend werk. Ik doe indrukken op, observeer: het ritme, de omgeving, de lucht ...’
‘Elke verf geeft een ander gevoel en dus hou je daar als schilder rekening mee. Je werkt met de individualiteit van de tubes, alsof het levende wezens zijn met wie je communiceert’
‘Ik ben me ook altijd bewust van de ondergrond waarop ik loop. Kalkrots, graniet, mos of gras: bepaalde wandelingen kan ik me volledig auditief herinneren. Mijn lievelingswandeling vertrekt vanaf mijn huis in Waulsort aan de Maas. Eerst hoor je nog het geluid van passerende auto’s, maar na enkele bochten in het pad valt alle ruis weg en hoor je alleen nog de natuur – soms dichtbij, soms veraf. Die ervaring van ruimte en verte is een heerlijke sensatie. Bij de panoramapunten wordt de ervaring ook visueel: je kunt er ver over de Maas en het landschap uitkijken. Zeker vandaag, nu we overspoeld worden met tragisch nieuws dat ons angst en onzekerheid bezorgt, vormt het een helend tegenwicht.’
‘Tekenen is voor mij wandelen op een blad papier: de beweging die je in het klein maakt met je hand, loopt parallel met die van je voeten door het bos, over heuvels en plateaus.’
3 Het belang van menselijke omarming
‘Ik voel me graag omringd door mijn liefdevolle partner, vrienden en familie: mensen bij wie ik me goed voel, die ik vertrouw. In de wereld loop je frustratie en ergernis op, en dan heb je zo’n entourage nodig om te kunnen ventileren. Ik heb hen nodig, en zij mij. Het is tweerichtingsverkeer. Net als tijdens een goed tooggesprek, kun je tegen elkaar zitten klagen over van alles en nog wat. En nadien voel je je beter. Ook op de moeilijke momenten van het leven, zoals bij een verlies, een sterfgeval, een ongeluk, val je op je entourage terug. Die nabijheid van menselijke warmte – noem het menselijke omarming – is heel belangrijk.’
4 Ga liggen
‘Onderzoekers zoals Darwin hebben beschreven hoe de mens langzaam rechtop is gaan lopen. Maar die kop in de hoogte geeft ons het gevoel dat we dominant zijn, de kroon op de schepping. Als je gaat liggen, relativeer je dat pretentieuze idee. Je komt weer op gelijk niveau met de bloemen en de slakken. Je maakt contact met de aarde, wordt er op een manier één mee of je voelt je erdoor omringd. Ik woon ook deels aan zee, en hier zie je het ook:
zodra mensen op het strand komen, gaan ze liggen. Ze hebben vrijaf, ondervinden geen stress, ze strekken zich uit.’
‘Ik ga geregeld liggen, voor een kort dutje, bijvoorbeeld. Wanneer ik een schilderij maak, duurt het echte schilderwerk, met verf en penseel op doek, relatief kort. De pauzes ertussen, wanneer de verf droogt, duren langer. Die gebruik ik om te rusten, te denken en ook wel om het denken stop te zetten. Vroeger was ik vooral gretig en nieuwsgierig, ik wilde alles weten, en dus las ik op die momenten. Nu ga ik eerder liggen en mediteer of denk ik wat over wat ik net heb geschilderd of wat ik vervolgens ga doen. Liggen is een noodzakelijke schakel in de creatie van het schilderij.’
5 De vreugde van verf
‘Echt goede verf heeft een smeuïgheid, liquiditeit en kleurkracht waar ik blij van word. Als ik ze aanbreng en de kleuren meng, brengt dat iets helends teweeg in mij, waardoor ik al de rest kan vergeten. Elke verf geeft ook een ander gevoel. Cadmiumgeel gedraagt zich anders dan cadmiumrood of ultramarijnblauw. Het dekt anders, omdat er een ander pigment in zit. En dus hou je daar als schilder rekening mee. Je werkt met de individualiteit van al die tubes, alsof het levende wezens zijn met wie je communiceert. Elke verf vraagt dan ook een ander type behandeling. In die zin is het een mooie metafoor voor het leven. Het is immers ook de manier waarop ik met mensen hoop om te gaan. Elke persoon in mijn omgeving vraagt een ander soort aandacht, omdat elk individu ook anders is. Er bestaat geen patroon.’
Koen Broucke is historicus en schilder. Tot 22/5 loopt in het Emile Verhaeren Museum in Puurs-Sint-Amands zijn tentoonstelling La ville abandonnée. Op 30/4 gaat Oost-einde/het miljoen in Oostende in première: Broucke speelt piano, toont schilderijen en vertelt.
'Tekenen is wandelen op een blad papier', De Standaard, 13 april 2022
Ines Minten
'Er bestaat een parallel tussen wandelen en tekenen, vindt beeldend kunstenaar Koen Broucke. Alles draait om verkennen, ontdekken, observeren, ervaren, leren en doorgronden.'
1 Kennis zit in de hand, wijsheid in het hart
‘Als kunstenaar heb ik meer geleerd door te tekenen, te kijken en betrokken te zijn dan door te lezen en te studeren. Daarom is dit voor mij essentieel: kennis zit in de hand, wijsheid in het hart. Ik heb het zelfs behandeld in mijn doctoraat in de kunsten. De kennis van de hand heeft te maken met routine. Door bijvoorbeeld almaar anatomische tekeningen te maken, verwerf je kennis die dieper gaat dan een puur intellectuele benadering van anatomie. Die kennis zit in je hand, in je lichaam, je kan ze op elk moment oproepen en gebruiken.’
‘Wijsheid gaat een stap verder en vraagt betrokkenheid van het hart. Het is gemotiveerde kennis. Wanneer je een persoon tekent, telkens vanuit andere hoeken, ontstaat een gesprek, verbinding, een vorm van verliefdheid, tot liefde toe. De kennis die je zo over die persoon opdoet, is geïntegreerd, diep en emotioneel. Idem wanneer je een landschap tekent of schildert: je bevindt je in dat landschap, valt ermee samen. Dat creëert een ecologisch bewustzijn: je kunt nooit een landschap vernietigen dat je hebt geschilderd. Je kunt ook nooit meer kwaad berokkenen aan iemand die je hebt getekend.’
2 De heerlijke ervaring van verte
‘Mijn artistieke praktijk steunt op twee punten: tekenen en wandelen. Ik wandel niet alleen om tot rust te komen, het is ook de basis van mijn beeldend werk. Ik doe indrukken op, observeer: het ritme, de omgeving, de lucht ...’
‘Elke verf geeft een ander gevoel en dus hou je daar als schilder rekening mee. Je werkt met de individualiteit van de tubes, alsof het levende wezens zijn met wie je communiceert’
‘Ik ben me ook altijd bewust van de ondergrond waarop ik loop. Kalkrots, graniet, mos of gras: bepaalde wandelingen kan ik me volledig auditief herinneren. Mijn lievelingswandeling vertrekt vanaf mijn huis in Waulsort aan de Maas. Eerst hoor je nog het geluid van passerende auto’s, maar na enkele bochten in het pad valt alle ruis weg en hoor je alleen nog de natuur – soms dichtbij, soms veraf. Die ervaring van ruimte en verte is een heerlijke sensatie. Bij de panoramapunten wordt de ervaring ook visueel: je kunt er ver over de Maas en het landschap uitkijken. Zeker vandaag, nu we overspoeld worden met tragisch nieuws dat ons angst en onzekerheid bezorgt, vormt het een helend tegenwicht.’
‘Tekenen is voor mij wandelen op een blad papier: de beweging die je in het klein maakt met je hand, loopt parallel met die van je voeten door het bos, over heuvels en plateaus.’
3 Het belang van menselijke omarming
‘Ik voel me graag omringd door mijn liefdevolle partner, vrienden en familie: mensen bij wie ik me goed voel, die ik vertrouw. In de wereld loop je frustratie en ergernis op, en dan heb je zo’n entourage nodig om te kunnen ventileren. Ik heb hen nodig, en zij mij. Het is tweerichtingsverkeer. Net als tijdens een goed tooggesprek, kun je tegen elkaar zitten klagen over van alles en nog wat. En nadien voel je je beter. Ook op de moeilijke momenten van het leven, zoals bij een verlies, een sterfgeval, een ongeluk, val je op je entourage terug. Die nabijheid van menselijke warmte – noem het menselijke omarming – is heel belangrijk.’
4 Ga liggen
‘Onderzoekers zoals Darwin hebben beschreven hoe de mens langzaam rechtop is gaan lopen. Maar die kop in de hoogte geeft ons het gevoel dat we dominant zijn, de kroon op de schepping. Als je gaat liggen, relativeer je dat pretentieuze idee. Je komt weer op gelijk niveau met de bloemen en de slakken. Je maakt contact met de aarde, wordt er op een manier één mee of je voelt je erdoor omringd. Ik woon ook deels aan zee, en hier zie je het ook:
zodra mensen op het strand komen, gaan ze liggen. Ze hebben vrijaf, ondervinden geen stress, ze strekken zich uit.’
‘Ik ga geregeld liggen, voor een kort dutje, bijvoorbeeld. Wanneer ik een schilderij maak, duurt het echte schilderwerk, met verf en penseel op doek, relatief kort. De pauzes ertussen, wanneer de verf droogt, duren langer. Die gebruik ik om te rusten, te denken en ook wel om het denken stop te zetten. Vroeger was ik vooral gretig en nieuwsgierig, ik wilde alles weten, en dus las ik op die momenten. Nu ga ik eerder liggen en mediteer of denk ik wat over wat ik net heb geschilderd of wat ik vervolgens ga doen. Liggen is een noodzakelijke schakel in de creatie van het schilderij.’
5 De vreugde van verf
‘Echt goede verf heeft een smeuïgheid, liquiditeit en kleurkracht waar ik blij van word. Als ik ze aanbreng en de kleuren meng, brengt dat iets helends teweeg in mij, waardoor ik al de rest kan vergeten. Elke verf geeft ook een ander gevoel. Cadmiumgeel gedraagt zich anders dan cadmiumrood of ultramarijnblauw. Het dekt anders, omdat er een ander pigment in zit. En dus hou je daar als schilder rekening mee. Je werkt met de individualiteit van al die tubes, alsof het levende wezens zijn met wie je communiceert. Elke verf vraagt dan ook een ander type behandeling. In die zin is het een mooie metafoor voor het leven. Het is immers ook de manier waarop ik met mensen hoop om te gaan. Elke persoon in mijn omgeving vraagt een ander soort aandacht, omdat elk individu ook anders is. Er bestaat geen patroon.’
Koen Broucke is historicus en schilder. Tot 22/5 loopt in het Emile Verhaeren Museum in Puurs-Sint-Amands zijn tentoonstelling La ville abandonnée. Op 30/4 gaat Oost-einde/het miljoen in Oostende in première: Broucke speelt piano, toont schilderijen en vertelt.